Zaterdag kon eindelijk het standbeeld van Willem I aan de Gentse Reep onthuld worden. De initiatiefnemers (waarvan mijn oom prof. em. dr. Alexander Karel Evrard de grootste drijfkracht was) moesten jarenlang wachten. Eerst moest het nodige geld verzameld worden, vervolgens volgde de administratieve rompslomp met de stad Gent (het is blijkbaar niet eenvoudig om een standbeeld te schenken aan een openbaar bestuur), vervolgens de problemen rond de gekozen locatie, het verkrijgen van de gepaste vergunningen, het plaatsen van de sokkel en dies meer. Daarna liepen de werken aan de Reep serieuze vertraging op. Maar uiteindelijk, eind goed, al goed.
Eerst was er een academische zitting in de prachtige concertzaal (Karel Miryzaal) in het Gentse Conservatorium. Alle 530 zitjes waren ingenomen. Achtereenvolgens spraken Vlaams minister-president Geert Bourgeois, burgemeester Daniël Termont en Sas van Rouveroij van Nieuwaal, voorzitter van de Raad van Bestuur van de UGent. Jo De Caluwé praatte het geheel aan elkaar.
Daarna trok iedereen in stoet naar de Reep. Uiteindelijk stond daar een massa volk, ik schat zeker 750 mensen. Schepen Watteeuw mocht ook nog zijn zegje doen, alsook de plaatsvervangende ambassadeur van Nederland. Mijn oom, een uitgesproken Heel-Nederlander, kreeg het laatste woord. Uiteindelijk mocht mijn 94-jarige oom, zichtbaar ontroerd na zijn jarenlange onverdroten inzet, het standbeeld onthullen.
Het standbeeld is van de hand van beeldhouwer Guy Duchene (Wingene) en werd gegoten in Bronsgieterij Degroeve (Merelbeke).
Daarna werd de plechtigheid afgesloten met een traditioneel hapje en een tapje. Maar het was duidelijk dat de organisatoren niet gerekend hadden op een dergelijk grote opkomst.